1 Koningen 17:20
‘Toen riep hij tot de Here: ‘O Here, mijn God, waarom hebt U deze weduwe bij wie ik verblijf, zo getroffen en haar zoon gedood?’’
Voordat Elia in dit verhaal bij de weduwe aankomt, gaat alles voor de wind. God zegent hem elke dag opnieuw met voorziening in eten, drinken en een slaapplek. Elia heeft een goede relatie met God en dat is te merken in zijn zegeningen.
Stel je voor dat je van je baas elke week loon krijgt. Altijd gaat het goed en je loon stijgt zelfs omdat je je werk goed doet. Tot er een moment is dat er geen nieuwe loon op je rekening staat. Wat doe je dan? Loop je dan weg en keer je je baas teleurgesteld de rug toe, of ga je naar je baas en vraag je om je verdiende loon? Natuurlijk doe je het tweede, misschien was het een foutje of heeft het een vertraging.
Zo deed Elia dat ook. Na alle zegeningen gebeurde er nu iets vreselijks. De jongen bij wie hij logeerde overleed. Hoe kon God dat nou toelaten na al het goede wat hij voor God had gedaan, en God voor hem?
Elia liep niet weg van God na deze tegenslag. Sterker nog, hij zocht God direct op en smeekte Hem om de jongen weer tot leven te brengen. En het gebeurde.
Hoe vaak heb je niet gehoord van iemand die weg liep van God nadat er tegenslag kwam. Een situatie waar we ons onrecht behandeld voelen kan er voor zorgen dat we afkeren van God. Terwijl we juist dat God het meest nodig hebben.
Als we gewend zijn bij God te komen in goede tijden, zullen we Hem ook opzoeken als er tegenslag komt.