Exodus 26:1 Je moet een tent laten maken waarin ik kan wonen. Laat daarvoor tien doeken weven van fijn linnen en van blauwe, paarse en rode wol. En laat een vakman er figuren in weven van engelen met vleugels.
Vandaag is het Koningsdag omdat onze koning Willem-Alexander jarig is. Hij kan niet bij iedereen aanwezig zijn, maar voor iedereen is duidelijk wat de symbolen en kleuren zijn van het koningshuis: een kroon, Oranje, koningsblauw en nog vele malen oranje. De kleur oranje verwijst naar het huis van Oranje.
God wil bij zijn volk en bij ons wonen, maar het is niet mogelijk een afbeelding van God te maken. Sterker nog, dat wil God ook niet. De wezens die tot dan toe het dichtstbij Hem zijn, zijn engelen. Wezens die laten zien dat, waar zij zijn, iets is wat nog veel groter en machtiger is we ons kunnen voorstellen.
De enige afbeeldingen die we aan de binnenkant van de tent (tabernakel) zien, zijn deze engelen. Kunstig gewezen in de tentstof, om ons te herinneren aan Gods aanwezigheid. De engelen zijn bedoeld om Gods grootheid bekend te maken, het getuigenis van God te beschermen, God te dienen en voor God te strijden.
Wees als de engelen: ‘symbool’ van Gods aanwezigheid en geef Zijn kleur hier op aarde.