Genesis 33:20 Hij bouwde daar een altaar, dat hij ‘El is de God van Israël’ noemde.
Jakob had voordat hij Esau ontmoette een ontmoeting met God (Genesis 32). Jakob worstelde met God en God zegende Jakob en gaf hem een nieuwe naam: Israël. In het leven van Jakob zie je dat Jakob God, de ‘God van Abraham en Izaäk’ noemt (Genesis 31:42,53; 32:10), maar God nog niet als zijn eigen God noemt. Jakob heeft een ontmoeting met God nodig om degene wie hij is achter te kunnen laten. Hij, die zich vastklampte aan de hiel van zijn broer, bedrog, stiekem gedrag en angst, laat dat los om zich vast te klampen aan God zelf. Dat hier een ommekeer heeft plaatsgevonden zie je in de naam die hij geeft aan het altaar “dat hij ‘El is de God van Israël’ noemde”. God is nu ook zijn God geworden.
In ons eigen leven willen we ons vaak ook vasthouden aan ons eigen werk en dingen die we in eigen kracht hebben bereikt. Wie we zijn wordt bepaald door wat we doen en wat we hebben bereikt: de carrière die we opbouwen, ons geld, het huis waarin we leven of de auto waarin we rijden. Soms ook het gezin of de naam van iemand anders (vader van … dochter van … ).
God wil dat we Zijn naam verbinden aan ons leven. Loslaten wat ons eigenlijk afhoudt van wie we eigenlijk zijn: kinderen van de allerhoogste God en dus van Koninklijke bloede. Er is een ervaring met God voor nodig om dat te beseffen en te kunnen zeggen dat God is de God van …… (vul hier je eigen naam in).
Heb jij al geworsteld met God en kun jij Hem jouw God noemen?